‘Iets creëren vanaf het begin, dat geeft me energie.’
Natuurlijk willen we tegenwoordig niet meer in stereotyperingen denken. Techniek vooral iets voor jongens, en minder voor meisjes? Kom op, zijn we die tijd niet allang voorbij?
Toch zit Anne Spil (22), leraar technisch beroepsonderwijs (in opleiding), als enige vrouw tussen de mannen, in een klas van 30 mensen in totaal. Er valt dus nog wel wat te winnen.
Vorig schooljaar is Anne Spil begonnen als docent Techniek op het Berechja College in Urk. Momenteel zit ze ook in het tweede jaar van de opleiding ‘Leraar techniek beroepsonderwijs’ die ze deeltijd volgt op het Windesheim. Heeft ze last van het feit dat ze de enige vrouw is tussen al deze mannen? ‘Nee, eigenlijk helemaal niet. Wat ik spannender vond, was het feit dat ik vrijwel de jongste ben en in een klas zit met grotendeels zij-instromers. Juist wanneer er specifiek aandacht gericht wordt op het feit dat ik vrouw ben, wordt het ongemakkelijk.’
Anne heeft eerst de opleiding ‘creatief vakmanschap’ op de CIBAP gedaan. ‘Daar deed ik de variant textiel, waarin ik bezig was met naaien, en bijvoorbeeld leren tassen maken. Mijn eerste stage was in het kostuumwerk, waar ik voor theaterproducties knopen aan een kostuum naaide.’ Des te bijzonderder is het dat Anne voor de opleiding leraar techniek beroepsonderwijs heeft gekozen, en zich als een vis in het water voelt in de vakgroep techniek. De overlap tussen creatief vakmanschap en techniek is snel gevonden: ‘In beide gevallen ben je bezig met je handen, en bezig met het maken en het creëren van iets. Bij creatief vakmanschap was ik vooral bezig met textiel, en dat is buigzaam, en nu ben ik vooral bezig met hout, dat is niet buigzaam, maar het geeft me veel energie om te ontdekken hoe je dat vormgeeft.’
Momenteel geeft Anne het vak Bèta Challenge Programma (BCP) en het keuzevak Maritiem en Techniek (MaT) aan klas 1 en 2. ‘Ik vind het ontzettend leuk om leerlingen te helpen en te begeleiden in het maken van iets. Zo zijn we nu bijvoorbeeld met BCP bezig met het ontwikkelen van een speelparadijs, en één groepje maakt een boomhuttenbasis. Dit hebben ze eerst op schaal gemaakt, met papier en karton. Vervolgens vroegen ze of ze deze boomhuttenbasis mochten nabouwen in Minecraft, zodat je er ook virtueel doorheen kan. Dat zijn voor mij de mooie kanten van het (techniek) onderwijs: creativiteit en initiatieven van leerlingen stimuleren, en samen trots zijn op het eindproduct.’